Blogvriend, we leven in fascinerende tijden. In deze tijd, en onze maatschappij, heeft een mens de vrijheid om te “zijn” wie hij “is”. Beter nog, op een of andere manier lijkt het voor de moderne mens tegenwoordig zelfs mogelijk te “spelen” met z’n identiteit. Sinds het internet kan de moderne mens z’n identiteit “kiezen”. Sociale media laten je jezelf “presenteren” op je sociaalst. Kunstenaars nemen massaal en onbeschaamd “zichzelf” als onderwerp in hun p-modernistische egodocumenten. Je lijkt in onze tijd te kunnen “zijn” wie je “wil” zijn. En dat identiteitsbeeld kun je dan ook nog eindeloos construeren en manipuleren. Fascinerend, zoals gezegd. Alleen . . . eh . . . wie bèn je dan eigenlijk?
Terwijl Hanco en ik destijds brainstormden over het verhaal van deze strip werd snel duidelijk dat we alletwee nu wel meer wilden dan de snelle actie/misdaad komedie, waar we vijftien jaar geleden aan waren begonnen. Wat zou zo’n strip als dit een prachtig voertuig kunnen zijn, om eens uit zoeken wat er nog meer zou kunnen met dit mooie medium. Volwassener, en dan zónder puberaal of cynisch te worden? Gelaagder, maar dan zónder koketterie en aanstellerij? Meer graphic novel, maar voor de argeloze lezer, desondanks wèl leesbaar en toegankelijk?
Okee. Probleem is nu natuurlijk, dat ik je nu hier op deze HMR-blog graag van alles over het verhaal zou willen vertellen, maar dat ik dan natuurlijk niet meteen het hele verhaal moet verklappen. Jeez. Hoe pak ik dat nou slim aan? Maar ik heb het beloofd. Misschien in wat algemenere termen? Beetje zweverig? Hmm.
“Help me, Rhonda” wordt een graphic novel over identiteit. Over “wie je bent”, maar óók wat anderen “van je maken”. Over hoe je zo’n image kan “construeren” en vooral ook hoe je jezelf daarin en daarna he-le-maal kunt kwijtraken.
Ons verhaal is gesitueerd in het begin van de jaren zestig. Voormalig acrobate Rhonda Kaplan is op drift. Rouw, schuldgevoelens en de maffia op haar spoor. Precies wanneer het er allemaal tamelijk slecht voor onze mooie protagoniste uitziet, ontmoet Rhonda in de “California Zephyr” een man die haar een bizar voorstel doet. Rhonda accepteert.
We komen nu terecht in de film-glitter-wereld van sixties Hollywood. Villa’s, parties. Zien we daar Frank Sinatra? Marilyn? Elvis? De man van de trein blijkt natuurlijk lang niet alles verteld te hebben. Wat eerst een eenvoudig klusje leek, blijkt opeens eindeloos ingewikkelder en loopt door een klein (chemisch) incidentje ook nog es totaal uit de hand. Er blijkt in de Hollywood prachtwereld onder het oppervlak iets te broeien. Zaken waarbij een beetje acrobatiek soms erg van pas kan komen. En de maffia duikt ook weer op en blijkt ook taaier dan gedacht. Je kunt het raden. Onze Rhonda verliest goed de controle.
In het tweede deel verplaatst het verhaal zich. Er gaat gefilmd worden op locatie. We gaan naar het Amsterdam van de jaren zestig. Hippies, provo’s. Nieuwe tijden knisperen in de lucht. Een maf decor, maar cruciaal voor het verhaal. Hier werken we dan uiteindelijk naar de apotheose van onze verwikkelingen en dat zal nog niet eenvoudig zijn. Om allerlei redenen krijgt onze Rhonda het namelijk erg moeilijk.
Wat wil die vent van de trein nou uiteindelijk? Hoe raakt ze de maffia kwijt? Red je je hieruit met meer acrobatiek, Rhonda? Wat wordt precies de rol van de “love interest”? En waarom blijkt dit opeens allemaal een politieke connotatie te krijgen? In welk wespennest is Rhonda terechtgekomen? Zal onze Amerikaanse, in dit kleine, exotische, Europese land, uiteindelijk weten af te rekenen met al haar nieuwe, maar uiteindelijk ook haar oude, problemen ? En wat heeft bovenstaande, in godsnaam, allemaal te maken met identiteit?
We gaan het zien. Vager kan ik het niet maken. Zoals ik het nu zie, twee of drie albums.