In 1919 richtten vier Hollywood grootheden de United Artists Corporation (UA) op. Het Hollywood studiosysteem begon in toenemende mate rigide te worden en producenten en distributeurs kregen steeds meer greep op salarissen en creatieve beslissingen. Charlie Chaplin, Mary Pickford, Douglas Fairbanks en D.W. Griffith begrepen dat ze hun eigen werk en toekomst beter zouden kunnen gaan controleren, als ze de zaken op alle niveau's in eigen hand zouden nemen. UA maakt vandaag de dag voornamelijk arthouse-achtige films.
![]()
Blogvriend. Laat ik nou es hier, voor onze vaderlandse strip "industrie", hardop zo'n soort kant op dromen. Wat zou uw tekenaar voor zich zien, als ie alle overbekende strip-gesomber en voorafgaande posts op deze blog een beetje zou uitpluizen en samenkneden tot het begin van een soort eerste, rauwe toekomstvisie? Een eerste "bleu sky" momentje. (Ja toch, Otto?) Droooooooooooomt u even met me mee . . .
![]()
1. Betrokkenheid
Stripmaker 2.0 gaat, anders dan z'n meer "industriele" voorganger, meer lijken op de klassieke ambachtsman, de locale voedselproducent. Met behulp van het internet treedt de stripmaker in contact met z'n publiek. Probeert z'n lezers bij z'n werk te betrekken. Maar dan ook echt en oprecht. Hier is werkelijk vanalles te bedenken. Er mag gediscussieerd worden over het werk, er komen open atelierdagen, er komen workshops. Verzin het maar. De ambachtelijkheid van strip mag gevierd worden. Er onstaat echt een soort community rondom de stripmaker. Je begint, als lezer, die stripmaker een beetje te kennen, te begrijpen. Mee te denken? Het wordt allemaal veel persoonlijker. Internet speelt hier een grote rol.
2. Eigen beheer uitgaven
Bij voldoende fans, enthousiasme en draagvlak organiseert stripmaker 2.0 vervolgens zélf de uitgave van z'n werk. Ook hier speelt internet een grote rol. Voorintekening en verkoop kan immers via het net. Dat uitgeven kan he-le-maal zelfstandig, maar waarom niet met behulp van een soort flex-uitgeef bedrijfjes? (bestaan die al niet?) De Stripmaker huurt voor elke specifieke uitgeef/distributieklus (niet zijn specialiteit), tegen een afgesproken bedrag, een apart bedrijfje in. Niet dus, op de klassieke manier, door meteen 90% van z'n royalties af te staan. (Gek genoeg, denk ik, als eind "product" nog steeds aan papieren uitgaves. Maar goed.)
3. Samenwerking
Okee, hier gaat het even om. Stripmakers gaan dus heel erg samenwerken. Echt als United Artists. Gemeenschappelijke uitgeeflabels? Virtual studios? Zoeksystemen. Op dit nivo onstaat er ook veel meer "community". Tips en truuks uitwisselen. Als iedereen z'n eigen uitgever moet worden, moet professionaliteit ook worden gedeeld. Amateuristisch gedoe mag benoemd worden.
De striptekenaar/samenwerkende tekenaarsverbanden komen in deze visie heel erg centraal te staan in de stripwereld. Alles begint en eindigt bij de maker. Minder gedefinieerd als cleane "business" factor, maar meer als "werkende mens". Mooi werk en een redelijk inkomen, daar moet het uiteindelijk om gaan.
Uitgaven worden aan de andere kant exclusiever, oplages kleiner. Maar omdat de middelmannetjes verdwijnen, gaat toch het meeste geld weer naar de maker. Geen uitgevers of winkeliers meer tussen maker en lezer. Dus misschien kan het dan financieel weer prima.
Voor het eerst dat ik het zo eens bij elkaar schrijf. Utopia? Doodgriezelig? Wie?